Onlangs passeerde de Duitse choreograaf Arco Renz in deSingel met zijn compagnie Kobalt Works. In het kader van ‘Stop in Manila’ bracht de choreograaf de Filipijnen naar Antwerpen met “Coke”. Zijn carrière startte in Brussel: Arco Renz studeerde aan de dansschool van Anne Teresa De Keersmaeker, P.A.R.T.S. Ook nu vertoeft hij in de Belgische hoofdstad. Zijn werk overstijgt echter onze landsgrenzen, want de choreograaf spendeert veel tijd in Azië.
“Mijn werk in Azië startte ongeveer vijftien jaar geleden. “Coke” maakt deel uit van een serie stukken die ik maakte met mijn Aziatische team. Het is dus geen plotse opvlieging om een stuk in de Filipijnen te maken. De voorstelling is het resultaat van een traject gevuld met samenwerkingen en uitwisselingen, met verschillende workshops en projecten.”
“Al sinds mijn kindertijd ben ik gefascineerd door Azië, al weet ik ook niet waarom. Wanneer ik daar ben, voel ik me onmiddellijk thuis al besef ik dat ik niet thuis ben. Het is een inspirerende omgeving, al blijf ik uiteraard ook in België en Europa werken. Beide continenten zijn belangrijk voor me.”
Ondanks de lange lijst met producties in Azië, zette Arco Renz nog nooit voet aan land in de Filipijnen. Voor “Coke” reisde hij dan ook meermaals naar de eilandengroep in de Stille Oceaan om verschillende workshops te organiseren.
“Coke is het resultaat van twee ontmoetingen. In 2010 leerde ik Maribel Legarda, de artistieke directrice van PETA [Philippine Educational Theatre Association, red.] in Manila, kennen. Datzelfde jaar liep ik ook Eisa Jocson, een performer en kunstenares uit Manila, tegen het lijf tijdens haar verblijf in Brussel. Zo legde ik mijn eerste contact met de Filipijnen.”
“Mijn ontmoetingen met Legarda en Jocson moedigden me aan om Manila een jaar later te ontdekken. In 2011 bezocht ik Maribel en Eisa en speurde ik wat rond in Manila. Daaruit groeide de idee om een eerste workshop in de Filipijnen te organiseren. Deze vond uiteindelijk plaats in 2012. Daaruit volgden nog een tweede en derde workshop.”
“Na de derde wou ik zes deelnemers uitnodigen om verder te werken met het onderwerp van de workshops, entertainment als survival en survival als entertainment. Kortom, “Coke” is het resultaat van een organisch proces. “Coke” is dus geen project waarbij ik plots de idee had om een productie te organiseren in de Filipijnen.”
Entertainment en overleven zijn alomtegenwoordig in Manila, de hoofdstad van de Filipijnen, en op de eilandengroep zelf. Met zulke harde onderwerpen bevonden de workshops van Arco Renz zich in de kern van de maatschappij in Manila.
“Manila is een stad met veel problemen. De meeste inwoners moeten alledaagse moeilijkheden overleven, van verkeerschaos tot criminaliteit en armoede. Die drang om te overleven overviel me onmiddellijk toen ik de stad voor het eerst bezocht. Bovendien bevestigden mijn gesprekken met de lokale bevolking dat gevoel. In Manila moet je vechten om te overleven, al is vechten misschien te sterk uitgedrukt.”
“Ook consumptie is alomtegenwoordig in Manila. Overal staan er winkelcentra, iedereen shopt en wordt je overspoeld door advertenties. Je wordt continue uitgenodigd om te consumeren in kettingrestaurants en kettingwinkels. In Manila is alles in overvloed. Je merkt dat de Filipijnen de enige, officiële kolonie van de Verenigde Staten was.”
In 1946 kregen de Filipijnen hun onafhankelijkheid, maar de westerse invloed laat diepe sporen na in de Filipijnse cultuur. Arco Renz baseerde zich voor “Coke” op choreografieën van de Sexbomb Girls, een populaire Filipijnse dansgroep die zich laten inspireren door westerse en Koreaanse videoclips.
“Alle Filipijnen kennen de danseressen en choreografieën van de Sexbomb Girls. Zelfs kinderen kennen hun choreografieën. Wanneer een leerkracht vraagt om zich voor te stellen met een dansje, zal dat kind een dansje van de Sexbomb Girls opvoeren.”
“De dansgroep baseert hun dansvocabularium op Amerikaanse en Koreaanse videoclips, maar transformeren het origineel. Alles moet sneller, agressiever en sexyer voor de Sexbomb Girls. Zo krijgt hun vocabularium een bepaalde ruwheid die zowel vervreemdend als aantrekkelijk is.”
De Sexbomb Girls werkten mee gretig mee aan de voorstelling, al heeft het de nodige bloed, zweet en tranen gekost om hen bij “Coke” te betrekken. Desondanks was het een aangename samenwerking met de Filipijnse dansgroep, verklaart de Duitse choreograaf.
“We bezochten de theatershows van de Sexbomb Girls en gingen langs tijdens opnames op de set. We legden onze plannen uit en nodigden de meisjes uit tijdens onze repetities. Zo wisselden we ideeën uit. Daarna overlegden we met hun managers en kochten we uiteindelijk vijf of zes van hun choreografieën. Enkele van de danseressen kwamen ons die choreografieën dan ook aanleren.”
“Wanneer de creatie van “Coke” vorderde, nodigden we de meisjes van de Sexbomb Girls vaak uit om ons te coachen. Tijdens deze bezoeken merkten de meisjes dat we met het vocabularium van de dansgroep werkten, maar beseften de Sexbomb Girls dat het niet meer over de originele danspasjes ging. Zo moesten ze dus ook hun eigen dansvocabularium herontdekken.”
“De meisjes van de dansgroep waren erg open, maar tegelijkertijd voelde het voor hen alsof er net een UFO geland was. De meeste Sexbomb Girls hebben namelijk geen dansopleiding. Zij leerden dansen via Youtube en danscompetities, waarna talentscouts hen oppikten. Met andere woorden, de Sexbomb Girls hebben geen weet van hedendaagse dans en het was prachtig om met hen de hedendaagse dans te ontdekken.”
In de Filipijnen heeft dans als entertainment veel belang, al staat de interesse voor hedendaagse dans op een laag pitje. Arco Renz kan zich nu een beeld vormen van de toestand waar de Filipijnse hedendaagse dans zich in bevind.
“De Filipijnen hebben veel interessante, slimme en creatieve mensen maar de werkomstandigheden zijn onbestaande. Met hedendaagse dans kan je in de Filipijnen niet overleven. Er is geen openbaar budget beschikbaar ter ondersteuning van hedendaagse dans, waardoor fondsen voornamelijk uit het buitenland komen via pakweg het Goethe Instituut of de British Council. Daarnaast moet je een theater huren om op te treden. Je betaalt voor jouw podium, waardoor de marketing van het eindproduct belangrijk wordt. Bovendien bestaat er slechts een beperkt publiek voor hedendaagse dans. Het Filipijnse publiek kent alleen klassiek ballet en musicals. Ze weten niet dat er daarnaast nog iets bestaat. Kortom, de situatie voor hedendaagse dans in de Filipijnen is een vicieuze cirkel.”
“Als buitenstaander had ik echter een bevoorrechte situatie. Theoretisch gesproken kon ik immers het vliegtuig instappen en vertrekken als het me teveel zou worden. Daarnaast trad het Goethe Instituut op als co-producer en kon ik gebruik maken van de geweldige infrastructuur van PETA. Zo konden we werkomstandigheden creëren die geweldig waren in vergelijking met de standaard in Manila en konden we ons concentreren op het artistieke project.”
“Andere danscompagnies, zoals Airdance, hebben niet zoveel geluk. De omstandigheden in de Filipijnen dwingen hen in het commerciële circuit. Wanneer bijvoorbeeld Mitsubishi een nieuwe auto bouwt maken hedendaagse dansers een choreografie als promotiestunt. Zo kunnen zij overleven. Af en toe slagen ze erin om een artistiek project op poten zetten, maar daar halen ze dan geen inkomsten uit.”
De situatie van hedendaagse dans in de Filipijnen verschilt grondig van die van buurlanden zoals Indonesië, Thailand of Cambodja, verklaart de Duitse choreograaf. Zo moet de moderne dans in de Filipijnen opboksen tegen de invloed van het westen en de entertainmentindustrie.
“Cambodja en Indonesië hebben al een lange, sterke en lokale danstraditie. Zoiets ontbreekt in de Filipijnen. Er bestaat geen klassieke dansvorm die de identiteit van de Filipijnen representeert. Daarnaast laat dans als entertainment en de invloed van het westen zich meer gelden in de Filipijnen.”
“In zekere zin is de kolonisatie van het Filipijnse lichaam anders dan die van het Cambodjaanse of Indonesische. De kolonisatie van Cambodja of Indonesië heeft niet dezelfde impact gehad op de identiteit van het lichaam. Zo zijn de Indonesische, Thaise of Cambodjaanse dansen al gedurende honderden jaren in Europa tentoongesteld. De koloniale tentoonstellingen, hoe gruwelijk ze ook waren, hadden een enorme impact op de artistieke gemeenschap in Europa. Zo refereerde de Franse theatermaker Antonin Artaud al naar de Balinese dans. In die geschiedenis lijken de Filipijnen afwezig.”
“Ook bestaan er immense verschillen in de productiestructuur. De overheidsuitgaven in de Filipijnen zijn anders dan die in Cambodja of Indonesië. Ook de internationale sponsering en exposure verschillen.”
Voor Arco Renz stopt het Aziatische avontuur niet met “Coke.” Zo hoopt hij ooit met de Sexbomb Girls een voorstelling te maken vertelt hij. Voorlopig blijft de choreograaf in eigen land. Zo leidt hij een workshop in Antwerpen op 28 en 29 maart in samenwerking met AndWhatBeside(s)Death VZW.