Goh, wat moet een mens schrijven over zulke hemelse muziek? Ik zou een stuk kunnen neerpennen over de vergane glorie van religieus geïnspireerde muziek. Wie schrijft er nu nog missen of vult de muziek in tijdens de vieringen in leeglopende kerken. Geloof me, de ervaringen die ik, een jongen uit een katholiek nest, al heb mogen beleven dankzij dit soort muziek is bovenmenselijk, goddelijk. Ooit zat ik in de Johanniskirche in Leipzig in een overvolle kerk naar Messiaens meesterlijke en machtige Resurrection du Christ te luisteren. Gisteren zat ik in die kathedralenzaal van deSingel te luisteren naar Monteverdi en Biber. Wat een pracht! Het deed me terug verlangen naar de tijd dat ik een koorknaap was en zo mooi ik kon meezong. Mijn jammerlijke puberteit liet me destijds spijtig genoeg inzien hoe belachelijk ik moest lijken ten aanzien van al die knappe grieten in het koor.
Ik zou ook kunnen schrijven over de virtuositeit van de uitvoerders, of over het belang van historische uitvoeringspraktijk, ongetwijfeld met zijn voor- en tegenstanders. Wie weet zou ik de sublieme essentie kunnen vatten van de muziek die voor ieder in de zaal zijn betekenis moet gehad hebben. Ik zou het ludiek kunnen aanpakken en over deze of gene muzikant kunnen beginnen die een prachtige versiering in de verf zette met zijn mimiek, of over die zanger die nog ergens anders zat terwijl het hele koor klaarstond om de eerste maagdelijke klanken te doen weerklinken. Maar ik besluit dat dat onrecht zou doen aan alles wat ik hoorde. Luistert u ALSTUBLIEFT eens naar het ‘agnus dei‘ uit de ‘missa Salisburgensis’ en als u nog wat meer wil proeven, naar het ‘Laudate Pueri’ uit ‘Selva Morale e Spirituale’ van Monteverdi. Ik bedacht gisteren dat een enkel woord ‘miserere’ zoveel componisten heeft geïnspireerd en dat ik nog zoveel moet beluisteren. Vergeef me mijn kort discours. Ik kruip weg in mijn hoofdtelefoon waaruit klaroenen en grootse koren schallen en ik denk af en toe terug aan die meisjes uit het koor.